Beslissingsmatrix

In de jaren 60 beschreven Charles H. Kepner en Benjamin B. Tregoe een manier om te besluiten, die George Washington al schijnt te hebben benoemd. Bij de KepnerTregoe –matrix zoek je niet het perfecte besluit, maar de best mogelijke keuze, rekening houdend met de mogelijkheden en negatieve effecten van elke beslissing. Hoe gaat dat? 

Er zijn vier basisstappen bij het gebruik van de Kepner Tregoe-beslissingsmatrix:
Eerst de verkenning, die heet 1. Situatiebeoordeling – verduidelijken wat je wilt, welke zorgen je hebt en welke richting je zou kunnen kiezen. Je gaat bijvoorbeeld een huis kopen en vraagt je af waar welk huis voor welk bedrag je wil kopen.
2. Probleemverkenning Dan ga je dieper in op het probleem: wat wil je, wat is van belang, wat is leuk, wat wil je niet. Je definieert wat er in elk geval moet gebeuren of komen (must haves), wat je leuk zou vinden (want to haves, nice to haves) en je beperkingen. Bij het huis kunnen de must haves het aantal kamers zijn en de maximale afstand tot je werk, bij de nice to haves kan de grootte, dichterbij je werk of de tuin een rol spelen of de buurt waar het huis staat. Je beperking is dan het maximale bedrag dat je kunt besteden en de maximale afstand die je van je werk wilt wonen. Bijvoorbeeld een huis van minimaal 100 m2 op maximaal 30 kilometer van je werk
Die must haves staan vast, de nice to haves zet je in een rijtje. Aan elke nice to have geef je een (eerste) gewicht
Afstand < 30 kilometer gewicht 6
Tuin  gewicht 5
Buurt gewicht 4
Afstand moeder (dichtbij) 3
Afstand schoonmoeder (ver weg) 2

3. Score Vervolgens krijg je diverse huizen in beeld en die ga je vergelijken door ze op aantrekkelijkheid te scoren. 1 is het laagste, 4 het hoogste
De score gaat er dan zo uit zien:
6x afstand +5x tuin+4x buurt + etcetera

Huis afstand tuin buurt etcetera score
1 4 (best) 3 4 (best) 55
2 2 2 1 26
3 3 4 (best) 2 46
4 3 1 3 35
…. ..

Huis 1 haalt nu het meeste punten. Voor jezelf kun je een berekening maken. 6×4 (afstand) + 5×3 (tuin) + 4*4 (buurt) = 24+15+16 punten (55). Huis 3 komt dan als eerste alternatief (6×3 (punten voor de afstand)) +5×4 + 4*2 = 18+20+8 punten (46). Het is duidelijk dat het ideale huis niet gevonden is (op alle punten het hoogst scoren), maar je komt met huis 1 aardig in de buurt. Je kunt uiteraard allerlei zaken toe gaan voegen: de prijs, de indeling, scholen in de buurt, sportvoorzieningen, OV-bereikbaarheid, wat je maar belangrijk vindt.

4. Negatieve score Vervolgens ga je van elke optie de negatieve kanten scoren. Bijvoorbeeld die verbouwing in huis 1, of de gebrekkige isolatie van de woning of de tatoeages van de buurman. Die ga je ook scoren en meenemen. Je kijkt of nadelen weg te nemen zijn. Maak eens een praatje met de buurman of met zijn buurman. De nadelen scoor je op dezelfde manier en de punten trek je af van je eerste score. Je komt bijvoorbeeld bij huis 1 op min 20, huis 2 op min 5 en huis 3 op min 10. Nu is het plaatje huis 1 krijgt 35 punten, huis 2 krijgt 21 punten, huis 3 krijgt 36 punten en huis 4 geen minpunten = 35.  Je ziet dat de nadelen de scores gaan beïnvloeden: nu scoort huis 3 net iets beter dan huis 1.

Vaak komt het er op neer dat je opnieuw je weging gaat bekijken. Zijn die voordelen wel zo belangrijk, zijn die nadelen wel zo zwaar?


Daarna volg het Besluit. Het kan zijn dat je op huis 1 of huis 3 uitkomt, of je kiest toch voor huis 4. Je hebt in elk geval zoveel mogelijk je best gedaan om alles mee te nemen en voorkomen dat je op basis van je eerste indruk hebt gekozen.

Eén antwoord op “Beslissingsmatrix”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *